Wetsvoorstel stikstofreductie en natuurverbetering
Op 13 oktober 2020 stuurde de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het wetsvoorstel stikstofreductie en natuurverbetering naar de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel voorziet in een wijziging van de Wet natuurbescherming en Omgevingswet om de structurele aanpak stikstof te borgen.
Structurele aanpak stikstof
Het kabinet heeft de structurele aanpak stikstof op 24 april 2020 bekend gemaakt. De structurele aanpak bestaat, kort gezegd, uit de volgende onderdelen:
- natuurherstelmaatregelen;
- bronmaatregelen;
- een waarde voor stikstofdepositie in 2030;
- een systematiek van periodieke monitoring en bijsturing.
Daarnaast wordt een ontwikkelreserve ingesteld om PAS-meldingen te legaliseren en projecten van nationaal belang door te kunnen laten gaan.
Om de structurele aanpak stikstof te borgen, is de Wet stikstofreductie en natuurverbetering voorgesteld.
Wet stikstofreductie en natuurverbetering
Voor het wetsvoorstel (waarvan de Memorie van Toelichting hier te lezen is) heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (minister) eerder een concept ter inzage gelegd. Het huidige wetsvoorstel wijkt op een aantal punten af van het eerdere concept.
Resultaatsverplichting
In de Wet natuurbescherming en Omgevingswet zal een ‘stikstofreductiewaarde’ worden vastgelegd. Deze houdt in dat in 2030 de stikstofdepositie op ten minste 50% van het areaal van de voor stikstof gevoelige habitats in Natura 2000-gebieden tot onder de kritische depositiewaarde moet worden gebracht.
Deze stikstofreductiewaarde (in de Omgevingswet een omgevingswaarde genoemd) is een resultaatsverplichting. Dat betekent dat de waarde moet worden bereikt. Op dit punt wijkt het wetsvoorstel af van het concept. In het concept voor het wetsvoorstel was de stikstofreductiewaarde namelijk ‘slechts’ een inspanningsverplichting.
Programma stikstofreductie en natuurverbetering
De minister moet een programma stikstofreductie en natuurverbetering vaststellen:
- voor het verminderen van stikstofdepositie op voor stikstof gevoelige habitats in Natura 2000-gebieden om te voldoen aan de stikstofreductiewaarde, en
- voor het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen voor deze habitats.
Met het oog hierop moet het programma stikstofreductie en natuurverbetering ook tussentijdse doelstellingen bevatten. Die tussentijdse doelstellingen zijn – anders dan de stikstofreductiewaarde – inspanningsverplichtingen.
Over de inhoud van het programma stikstofreductie en natuurverbetering worden bij algemene maatregel van bestuur (dat is het Besluit natuurbescherming zo lang de Wet natuurbescherming geldt en het Besluit kwaliteit leefomgeving zodra de Omgevingswet geldt) nadere regels gesteld.
Dat geldt ook voor de monitoring en bijsturing. Er moet namelijk worden gemonitord of wordt voldaan aan de stikstofreductiewaarde. Ook moeten (1) de voortgang en de gevolgen van de maatregelen, die zijn opgenomen in het programma stikstofreductie en natuurverbetering, en (2) de ontwikkeling van de staat van instandhouding van de voor stikstof gevoelige habitats in Natura 2000-gebieden worden gemonitord.
Als uit de monitoring blijkt dat met het programma stikstofreductie en natuurverbetering niet aan de stikstofreductiewaarde kan worden voldaan, moet de minister het programma wijzigen. Daarnaast moet het programma sowieso minimaal iedere zes jaar worden geactualiseerd.
Vrijstelling voor de bouwsector
Het wetsvoorstel voorziet (anders dan het concept voor het wetsvoorstel) in een vrijstelling van de natuurvergunningplicht voor activiteiten in de bouwsector. Die vrijstelling zal echter alleen gelden voor de aanleg-/bouwfase in de bouwsector en dus niet voor de gebruiksfase. Dit betekent dat de vrijstelling alleen zal gelden voor tijdelijke stikstofdepositie en niet voor permanente stikstofdepositie. Dit zal nog verder worden uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur.
Franca Damen, advocaat Damen Legal